Examples of using Cliënt in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Financial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij is onze cliënt.
Ze kluste bij voor een cliënt van het kantoor.
Naam en adres van de cliënt 1.
Hij was een cliënt van Diego.
Alexis was mijn cliënt.
Majoor, je hebt een cliënt.
U bent toch 'n cliënt van Diane?
Ik kom voor mijn cliënt.
Machine retourneert aan cliënt.
Broken Circle is een cliënt van me.
Voor m'n cliënt.
Ook als u nog geen cliënt bent bij ING.
Broken Circle is een cliënt van me.
En hij is mijn cliënt.
Order: iedere opdracht van Cliënt aan Leverancier.
Wat inhoudt?- Ik wil een cliënt van Harvey.
Hij getuigt tegen m'n cliënt.
Probeer op uw cliënt te lijken.
Ik ben geen cliënt van je.
En m'n cliënt.