Examples of using Dit feest in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Met dit feest vieren we onze hoop.
Altijd. Dit feest is saai.
Dit feest moet leuk zijn.
Ik begrijp dit feest alleen niet.
Dit feest wordt ook in het centrum van Santa Brígida gevierd. Geschiedenis.
En ik geloof ook niet dat ik Red Crowell op dit feest zie.
Kan tijdens dit feest genieten van een drankje
Ik wilde dit feest voor geen geld missen.
Dit feest heet het brandende-lampjes-feest.
Dit feest zal op 27 april worden gevierd.
Jongens, dit feest is belangrijk.
Ik weet hoe belangrijk dit feest voor je is.
Hij geeft dit feest.
Wil je wedden… dat wij voor dit feest betalen.
En daarom begrijp ik dit feest niet.
Zij maakten dit feest onvergetelijk en dat werd opgemerkt door onze klant.
Dit feest voor vier juli.
Dit feest bijwonen is een privilege.
Dit feest van strijd met mijn gezworen vijand.
Dit feest is werk.