Examples of using Doe dat ding in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Doe dat ding bij me vandaan.
Doe dat ding eens weg.
Doe dat ding weg, Billy.
Jim, doe dat ding uit. Coach.
Jezus, doe dat ding uit.
Doe dat ding wat je kunt doen. .
Hé, doe dat ding naar beneden!
Doe dat ding eens uit.
Doe dat ding af.
Coach.- Jim, doe dat ding uit.
Ik doe dat ding altijd als ik lieg.
Doe dat ding nu terug in je rij broek.
Doe dat ding uit, wil je?
Doe dat ding weg.
Doe dat ding.
Doe dat ding weg. Oh, stil maar.
Doe dat ding uit.-Smerig.
Doe dat ding weer aan.
Doe dat ding dat Gene Simmons altijd doet. .
Boris, doe dat ding weg.