Examples of using Ding in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Minister Ding, voelt u enige verandering?
Dit ding hier?
We moeten allemaal ons ding doen.
Mijn dochter is mijn ding.
Ding Shan, ik kom morgen aan in Boedapest.
Ik wil dat ding.
Een aandenken is een krachtig ding, Kubo.
Sam en ik hebben dit ding voor octopussen.
Meester Lu. Het is broeder Ding.
Er zijn geen foto's van dat ding.
Geen vijf dingen, één ding.
Ik deed m'n ding in haar.
Meester Lu. Het is broeder Ding.
Ooit met zo'n ding gespeeld?
Geloof me mijn vriend, als jouw ding blijkt te werken.
McGee! Ik haat dit ding, McGee.
Het is 't schuldgevoel voor Ding, en onze obsessie.
Heb je ooit zo'n ding gezien?
Wat is dat voor 'n ding op je gezicht?
En hij is geen ding, George.