Examples of using Hij vraagt in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij vraagt:"Zal het vanavond terugkomen?
Hij vraagt iedereen wat ze ervan vinden.
Hij vraagt naar je.
Hij vraagt ons volgende maand te eten.
Hij vraagt: Wanneer zal de dag der opstanding zijn?
Hij vraagt: Wanneer zal de dag der opstanding zijn?
Hij vraagt of je bij ons komt eten.
Hij vraagt om de vliegers!
Hij vraagt:'Wie ben jij?
Hij vraagt z'n God.
Hij vraagt 25 aan zijn vriendjes voor inside informatie.
Hij vraagt wanneer de opstandingsdag zal zijn?
Hij vraagt:"Wanneer is de Dag derOpstanding?
Hij vraagt om een gesprek.
Ruth… Hij vraagt me voor 'n dansfeest!
Euro? Hij vraagt je 10000 euro?
Hij vraagt naar ons gezin.
Hij vraagt waarom.
Hij vraagt dit in de naam van netneutraliteit.
Hij vraagt een bepaalde prijs.