Examples of using Is toch in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Iedereen is toch te veel bezig met het betrekkelijk kleine bedrag.
Het is toch antimagnetisch.
Ze is toch hier, Rose.
Het is toch logisch.
Dit ontwerp combineert goed en is toch een echte eye catcher.
Hij is toch bij kennis.
Het is toch niet het antwoord helemaal alleen.
Er is toch iets wat je nodig hebt om te begrijpen;
Miami Vice is toch echt niet onze zaak!
Dat is toch een aanmoediging.
Het is toch om de vrijdag?
Het is toch zo verraderlijk.
Het is toch net achter de berg.
Borstoperatie Dit is een permanente oplossing is toch ongelooflijk duur
Iets weglaten is toch een leugen.
Er is toch iets dat je moet begrijpen;
Dat is toch geen bewijs.
Er is toch iets wat je nodig hebt om te begrijpen;
Dat is toch niet slecht!
Dat is toch geen hulp op lange termijn!