ONGERUST in English translation

worry
bang
ongerust
druk te maken
bezorgdheid
ongerust maken
bezorgd
inzitten
verontrusten
piekeren
zorgen
anxious
angstig
bezorgd
bang
nerveus
ongerust
gespannen
zenuwachtig
te popelen
onrustig
benieuwd
apprehensive
ongerust
bezorgd
angstig
bang
beducht
uit angst
bevreesd
uneasy
ongemakkelijk
onrustig
ongerust
moeilijk
onbehaaglijk
onwennig
upset
boos
overstuur
kwaad
verdrietig
van streek maken
streek
war
ongerust
erg
verstoord
concern
bezorgdheid
zorg
betreffen
betrekking
bezorgd
ongerustheid
gaan
aangaan
bekommernis
bezighouden
worried
bang
ongerust
druk te maken
bezorgdheid
ongerust maken
bezorgd
inzitten
verontrusten
piekeren
zorgen
concerned
bezorgdheid
zorg
betreffen
betrekking
bezorgd
ongerustheid
gaan
aangaan
bekommernis
bezighouden
alarmed
wekker
alarmeren
alarmsysteem
alarmering
paniek
alarmsignaal
ongerustheid
worrying
bang
ongerust
druk te maken
bezorgdheid
ongerust maken
bezorgd
inzitten
verontrusten
piekeren
zorgen
worries
bang
ongerust
druk te maken
bezorgdheid
ongerust maken
bezorgd
inzitten
verontrusten
piekeren
zorgen
concerns
bezorgdheid
zorg
betreffen
betrekking
bezorgd
ongerustheid
gaan
aangaan
bekommernis
bezighouden

Examples of using Ongerust in Dutch and their translations into English

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Weet je hoe ongerust we geweest zijn?
Do you know how upset we have been?
Ongerust, hè? Dood ze niet.
Anxious, aren't you? Don't kill them.
Het was pas later, dat ik ongerust werd.
It was only later, I began to be uneasy.
Ik ben ongerust.
I'm worried.
Ik ben niet ongerust voor mezelf.
I'm not concerned about me.
N Beetje ongerust zijn mag, maar niet te veel.
So you should worry a little but not a lot.
Wees niet ongerust, mevrouw.
Don't be alarmed, ma'am.
Probeer niet ongerust te worden, uwe hoogheid.
Try not to get upset, Your Highness.
Ze was altijd ongerust in de ruimte.
She was always apprehensive in space.
Maar Grete's woorden had meteen gemaakt van de moeder erg ongerust.
But Grete's words had immediately made the mother very uneasy.
Elizabeth maakt zich erg ongerust.
Elizabeth's very anxious.
Hij is ongerust.
He's concerned.
Maar hij was erg ongerust.
But he was terribly worried.
Ik ben ongerust over een van mijn patiënten.
One of my patients is worrying me.
Mijn moeder zal ongerust zijn.
My mom's gonna worry.
Wees niet ongerust, Marie.
Please don't be alarmed, Marie.
Raak niet paniekerig, ongerust, nerveus, angstig of bang.
Don't get panicky, apprehensive, nervous, anxious or frightened.
Geen wonder dat je ongerust bent.
No wonder you're upset.
Dat maakt de mensen ongerust.
Makes people uneasy.
Daarom werd Mr Penhaligon erg ongerust.
Which is why Mr Penhaligon got very anxious.
Results: 3626, Time: 0.0888

Top dictionary queries

Dutch - English