Examples of using Teer in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Laat niet de teer die het water te bereiken.
U bent zeer teer, kapitein Mercer.
Ja, het is erg teer.
Ik bedoel de teer.
Ik ben de Teer: Akaar.
Zij wiens lichamen klein en teer zijn, zijn oneerbiedig in hun gedrag.
Teer en ander koolstofhoudend afval van de anodefabricage.
Warm en teer als hij.
traag en teer.
Je moet in de teer landen.
Ik ben een teer bloempje.
Lacht u, Teer?
Zo teer, zo dood.
fijnstof en teer.
Deze tijd is nog zo teer.
Na verbranding blijft de huid gevoelig en teer.
En nu word je gedoopt met teer.
Ik spreek namens velen, Teer.
Je bent een zeldzaam en teer bloempje.
Zo teer, zo dood.