Examples of using Troef in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Maar onze troef ben jij.
Er is een troef die we nog niet hebben uitgespeeld.
Ze zijn uiteindelijk onze grootste troef!
Vijf kwesties waar de Troef en Ryan botsen.
Ik vond Adam's troef.
Geen troef.
Een troef voor de Smart City!
Dat is de troef die in Jacks broekzak brandt.
Onze passie vormt onze grootste troef.
Ruiten is troef.
Jij hebt een troef.
Dat is onze tweede troef.
Herhaal, we nemen de troef mee naar het dak.
Koeken Troef!
Veelzijdigheid is troef. Bij ons is geen enkele dag hetzelfde.
Onze grootste troef is wellicht onze soepelheid naar de klant toe.
Vrolijkheid is troef in haar gezelschap.
Weet je, ik denk eerlijk dat je een troef bent.
Voortdurend innoveren is onze belangrijkste troef.
Harten is troef.