Examples of using Vuur in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Het vuur sluit ons in!
Het vuur van de Sith zal branden.
Bad van chocolade in een steelpan op laag vuur.
Haal de dallah 30 seconden van het vuur af.
Een natie onder vuur.
Ik help u met het vuur.
In het vuur verbrand ik herinneringen
Vuur van die kant!
Vuur aan. Achteruit.
Heb jij vuur, schat?
Verhit olie in een grote pan op medium vuur.
Voeg het water toe en zet op het vuur.
Maar elk huishouden in Gaza ligt al zwaar onder vuur.
Danst in een ring van vuur.
Vuur de eerste torpedo af.
Achteruit. Vuur aan!
Het Vuur van de Afgrond wordt opgepookt.
Zichtbaar vuur aan de noord en westkant.
Heb jij vuur, Emile?
Dat vergaten we in het vuur van de strijd.