Voorbeelden van het gebruik van Vuur in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik onderzoek een ongeluk met vriendschappelijk vuur.
temperatuur inspectie en vuur.
Als ik vuur, ga dan die kant op.
Vuur niet voor ziekteverzuim.
Een plek om te laten gaan door de wereld voor Turf Vuur!
Oké, vuur hoog boven de deur.
Vuur torpedo's één en twee af!
Kom eruit, anders openen we het vuur.
Vuur niet tot je het wit van hun ogen ziet.
Mik op hun stuwraketten en vuur.
Vuur elke vijf minuten een schot.
Vlieg rond in de Batcopter met Robin en vuur de raketten af.
Vuur alleen aan de linkerkant!
Antwoord of ik vuur!
Vuur niet op uw broeders.
Richt en vuur.
Vuur die verdomde bommen af!
Ik tel tot drie, en dan vuur ik!
Vuur pas als het moet.
Vuur alleen op mijn bevel.