FEUER - vertaling in Nederlands

• vuur
• brand
• vlam
• hel
• fire
• ontsla
• haard
• kampvuur
• vuurtje
• vuren
• branden
• vlammen
• vuurtjes

Voorbeelden van het gebruik van Feuer in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ja. Feuer auch Leute sein.
Ja, vuur is ook mensen.

Macht ein Feuer auf der Lichtung dort drüben.
Zet het kampvuur op de open plek daar.

Amazon Feuer Tabletten wurden Glücksache über die letzten vier Jahre.
Amazon's Fire tablets zijn wisselvallig in de afgelopen vier jaar.

Feuer im Loch! Welcher Aufsteller?
Vlam in de pijp. Welke display?

Ihre Kleider sind aus Pech, und das Feuer überdeckt ihre Gesichter.
Hun kleding zal van toer zijn en de Hel zal hun gezichten bedekken.

Ich habe ein Feuer gemacht.
Ik heb de haard aangestoken.

Tugg? Bitte feuer mich nicht.
Tugg? Ontsla me niet.

Haben propeller verloren feuer ausgebrochen, gelöscht derzeit auf 1500.
Propeller verloren brand ontstaan, is nu uit nu op 1.

Feuer, um dir die Augen auszubrennen?
Vuur om je ogen uit te branden?

O Feuer,'Wir haben gesagt,' sei kühl und Sicherheit für Abraham.
O Fire,' Wij zeiden,'zijn koelte en de veiligheid van Abraham.

Wir wollten im Wald Feuer machen.
We wilden een kampvuur maken in het bos.

Feuer im Loch!
Vlam in de pijp!

Wegen ihrer Sünden wurden sie ertränkt und in ein Feuer geführt.
Vanwege hun zonden werden zij verdronken en daarna in de Hel gevoerd.

Nur ein Feuer heute Abend.
Maar één haard vanavond.

Wir müssen Feuer machen. Feuer.
We moeten een vuurtje maken. Vuur.

Feuer du ihn.
Ontsla jij hem maar.

Feuer auch Leute sein. Ja.
Ja, vuur is ook mensen.

Ihr werdet feuer mit mikrowellen bekämpfen.
Je zal vechten brand met verhoogde straling wapens.

Aber der Amazon Feuer zerschlagen sie alle.
Maar de Amazon Fire sloeg ze allemaal.

Ein Feuer wäre toll.
Een kampvuur zou fijn zijn.