Examples of using Was eens in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Het was eens een plek van grote edelmoedigheid.
Ik was eens getrouwd, ja.
Er was eens een man, genaamd Patrick Hannigan.
Nee. Er was eens een man uit Nantucket.
Nee. Er was eens een man uit Nantucket.
Er was eens een heer van de zeeën.
Er was eens een man uit Nantucket. Nee.
Er was eens een man uit Nantucket. Nee.
Meestal. Er was eens een eigenaardige arts.
Er was eens een eigenaardige dokter. Grotendeels.
Er was eens een klein meisje.
Grotendeels. Er was eens een eigenaardige dokter.
Er was eens een man die Julian Bright heette. Einde.
Dank je. Er was eens een vrouw met de naam Jill.
Er was eens een vrouw die was vrij gezet.
Er was eens een vrouw.
Ik was eens getrouwd.
Er was eens een moordenaar genaamd Penn.
Er was eens een zeer dappere ridder.
O, er was eens een man.