IT A GO in Dutch translation

• het proberen
• het een gaan
• het eens
• het maar
• het doen
• het wel
• het een go

Examples of using It a go in English and their translations into Dutch

I might give it a go.
Ik kan het proberen.

Well, I will give it a go.
Wel, ik zal het proberen.

Well, I will give it a go.
Nou, ik zal het proberen.

No, I can give it a go.
Nee, ik kan het proberen.

Okay, who wants to give it a go?
Goed. Wie wil het proberen?

I want to give it a go.
Ik wil het proberen.

Little lady's gotta give it a go.
De kleine dame moet het proberen.

I can give it a go.
Ik kan het proberen.

Anyone else want to give it a go?
Wil iemand anders het proberen?

I can give it… I can give it a go.
Ik kan het… ik kan het proberen.

Okay. You wanna give it a go?
Oké. Je wilt het proberen?

Fine, I will give it a go.
Prima, ik zal het proberen.

I said I would give it a go, and so I did.
Ik zei dat ik het ging proberen, en dat heb ik dan ook gedaan.

Thought we would give it a go.
We gaan het gewoon proberen.

You wanna give it a go, Big Daddy?
Wilt u een kansje wagen, Big Daddy?

Want to give it a go?
Wil je het proberen?

You Want To Give It A Go?
Gaan jullie mee?

We will give it a go.
We gaan ervoor.

Ready to give it a go?
Klaar om het te proberen?

Well, we could give it a go.
Nou, we zouden het kunnen proberen.