PHONE in Dutch translation

• telefoon
• mobiel
• gsm
• lijn
• bellen
• telefonisch
• telefoonnummer
• toestel
• mobieltje
• telefoontje
• telefoons
• bel
• telefonische
• telefoontjes
• gebeld
• belt

Examples of using Phone in English and their translations into Dutch

Please. I need to use that phone.
Ik heb dat toestel nodig. Alstublieft.

You can phone someone to pick you up.
Je kunt iemand bellen om je op te halen.

I was on the phone to St. Thomas.
Ik zat aan de lijn met St. Thomas.

Or he has his brother's phone.
Of hij heeft z'n broers gsm.

I called her on your phone.
Ik belde haar vanaf uw mobiel.

I used the find my phone app.
Ik gebruikte de zoek mijn telefoon app.

Total Transparency: phone contact with site personnel.
Volledige Transparantie: telefonisch contact met site medewerkers.

It's my work phone.
Het is het telefoonnummer op mijn werk.

This is Lucy Lane's phone.
Het toestel van Lucy Lane.

I will phone for the reindeer.
Ik zal bellen voor een rendier.

I have got Johnny Carson on the phone.
Ik heb Johnny Carson aan de lijn.

I, found Lexi's burner phone in Casablanca.
Ik, vond Lexi's wegwerp gsm in Casablanca.

I'm not giving up my phone.
Ik geef mijn mobiel niet af.

He's in my phone.
Hij staat in mijn telefoon.

I have got a phone in my office.
Ik heb een mobieltje in m'n kantoor.

You can also contact us by phone.
U kunt ook telefonisch contact met ons.

Phone Enter a valid telephone number.
Telefoonnummer Enter a valid telephone number.

Cole's phone.
Toestel van Cole.

I talked with Mr. Choi on the phone earlier.
Ik had eerder Mr Choi aan de lijn.

Hi, this ain't my phone.
Hoi, dit is niet mijn mobiel.