Examples of using Two to go in English and their translations into Dutch
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
I would like two to go.
Two to go. Two to stay. And… the swing vote's walking out the door.
Twee voor gaan, someone who works in a five-sided building wants you two to go.
iemand die in een. vijfkantig gebouw werkt wil dat jullie tweeën gaan.Two to go.
Two to go.
Nog twee te gaan.Only two to go.
Nog twee te gaan.Two to go. Sure.
Zeker. Nog twee te gaan.Two to go. Sure.
Nog twee te gaan. Zeker.Two down, two to go.
Twee uitgeschakeld, twee te gaan.Hmm, two to go.
Nog twee te gaan.One down, two to go.
Een neer, twee te gaan.One down, two to go.
Eén neer, twee te gaan.Two down, two to go.
Twee neer, nog twee te gaan.One down. Two to go.
Eén neer, nog twee te gaan.Two down, two to go.
Twee weg, nog twee te gaan.Two down, two to go.
Twee gehad, nog twee te gaan.Two to go. One down.
Een neer, nog twee te gaan.One down, two to go.
Eén minder, twee te gaan.Three down, two to go.
Drie binnen, nog twee te gaan.I have got two to go.
Nog twee te gaan.
