BELEG - vertaling in Nederlands

• bewijs
• bon
• ontvangstbewijs
• reçu
• kwitantie
• staving
• document
• bewijsstuk
• kassabon
• pandbewijs
• wedbriefje

Voorbeelden van het gebruik van Beleg in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich sah einen Beleg für Farbe.
Ik zag een kassabon van verf.

Was weiß ich?- Er hat einen Beleg.
Hij heeft een kwitantie.

Vielleicht ist deshalb ihr Name auf dem Beleg.
Het pandbewijs stond op haar naam.

daher möge dieser Brief als Beleg dienen.
daarom dient deze brief als bewijs.

Was ist das? Ein Beleg für Zigaretten.
Het is een bon voor sigaretten.

Der vordere Mann sieht, Und… er sieht den Beleg.
De een vooraan ziet dat Lövgren het geld krijgt en hij ziet het ontvangstbewijs.

Er verwahrt den Beleg für diesen Versand.
Zij bewaren het bewijs van verzending.

Auf dem Beleg steht die Zeit.
Er staat een tijdstempel op de bon.

Wo ist der Beleg?
Waar is dat wedbriefje?

Hier ist dein Beleg. Bitte.
Hier is je pandbewijs. Alsjeblieft.

Ohne Beleg kann ich sie nicht ausstellen.
Zonder betalingsbewijs kan ik niks doen.

Das Papierformat aber nicht als Beleg im steuerrechtlichen Sinne gilt.
De factuur in papiervorm geldt echter niet als bewijs in de zin van het belastingrecht.

Soll ich dir die Karte des Fahrers oder den Beleg zeigen?
Wil je het kaartje van de chauffeur of de bon zien?

dann… kriege ich meinen Beleg?
krijg ik m'n wedbriefje?

langjährige Partnerschaften sind der Beleg dafür!
langjarige partnerships zijn daarvoor het bewijs.

Gibbs muss den Beleg haben.
Gibbs moet de bon hebben.

Ohne Beleg.
Zonder bon.

Sie sind kein Beleg für Täuschung.
Ze zijn geen bewijs van misleiding.

Willst du den Beleg sehen?
Wil je de bon zien?

Es gibt aber sonst keinen Beleg für Hexerei hier.
Er is verder geen bewijs voor hekserij.