ISST - vertaling in Nederlands

• eet
• te eten
• opeet
• at
• lust
• je eet
• dineert
• luncht
• lunchen
• opeten

Voorbeelden van het gebruik van Isst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Was isst er denn gern?
Wat lust ie wel?

Und isst Joghurt.
En je eet yoghurt.

Unklar. Du isst doch keine Glutios, oder?
Onduidelijk. Je eet toch geen Glutios?

Ich habe nicht gewusst, dass du hier isst.
Ik wist niet dat je hier at.

Das kommt mir grausam vor, wenn ihn keiner isst.
Wel wat wreed, als niemand 'm opeet.

Grillens heißt doch, dass man draußen isst.
Je barbecuet toch om buiten te eten.

Sie isst mit ihm.
Zij dineert met hem.

Er isst mit dem Mann, der die Immobilie in der Harris Street kauft.
Hij luncht met de man die 't pand in Harris Street koopt.

Er isst auch Sheperd's Pie.
Hij lust wel quiche.

Du isst um 16 Uhr zu Mittag?
Hoe wen je aan lunchen om vier uur in de middag?

Du darfst nicht entscheiden, was du tust, wohin du gehst, was du isst.
Hoe je beweegt, hoe je eet. Je hebt geen controle meer over wat je doet.

Du isst gar nichts von dem Spaghetti-Pie.
Je eet je spaghettitaart niet op.

Wusste nicht, dass du Menschen isst.
Ik wist niet dat je mensen at.

Ich will sehen, wie sie ihn isst.
Ik wil zien dat ze hem opeet.

Danke mir, indem du was isst.
Bedank me maar door iets te eten.

Der Richter isst am ersten Prozesstag mit den Geschworenen.
Op de eerste dag luncht de rechter met de jury.

Er isst nur Erdbeere,
Hij lust alleen aardbei,

Vielleicht isst er erst etwas mit seiner Maus.
Misschien dineert hij eerst met zijn metgezel.

Wenn isst, iss, als wärs dein letztes Mal.
Als je eet, eet dan alsof het je laatste maal is.

Oder isst sie mit den Fingern?
Of eet ze met haar vingers?