SCHIESST - vertaling in Nederlands

• schiet
• neerschiet
• vuren
• scheuten
• schieten
• schoot
• vuurt
• neerschieten
• neerschoot
• schoten

Voorbeelden van het gebruik van Schießt in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Aber wenn ihr auf mich schießt, könnte es unschön werden.
Maar als je me neerschiet kan het erg worden.

Ich wollte scherzen. Du schießt deine Ladung raus, und ich erschieße dich.
Wilde die grap maken over jou neerschieten en dat jij mij dan weer neerschiet..

Sie schießt Panzerabwehrraketen ab.
Het vuurt een antitankraket af.

Nein! Du schießt auf mich?
Schoot je op me? Nee?

Schießt erst, wenn sie kommen.
Pas schieten als ze naar buiten komen.

Warum schießt er?
Waarom schiet hij?

Keiner schießt. Lasst Sie davonfahren.
Niet vuren. Laat ze gaan.

Ich bin nicht fertig, es sei denn, du schießt mich vom Himmel, klar?
Ik ben pas klaar als jij mij neerschiet. Begrepen?

Wenn wir sinken, schießt man uns ab.
Ze moeten ons neerschieten als we dalen.

Keiner schießt oder wirft Granaten, bis ich das Signal gebe.
Niemand vuurt of gooit granaten tot ik het teken geef.

Nein.- Er schießt auf mich.
Hij schoot op mij. Neen.

Schießt nicht! Er hat keine Waffe!
Niet schieten, hij heeft geen wapen!

Aber dass du auf mich schießt, damit Phil gesteht,
Maar dat je mij neerschoot om Phil te laten bekennen,

Warum zum Teufel schießt ihr dann auf uns?
Waarom schiet je dan op ons?

Schießt scharf!
Vuren. Met scherp!

Aber ich will, dass du auf mich schießt.
Maar ik wil dat jij mij neerschiet.

Kommst hier rein und schießt auf mich, nimmst mich als Geisel.
Hier komen en me neerschieten en me gevangen houden.

Warum schießt man auf sie?
Waarom schoten ze?

Der Schütze schießt auf den Kutter. Geht mit den Kisten ins Wasser.
De schutter vuurt naar de kotter en verdwijnt in het water, met de kratten.

Er schießt auf uns!
Hij schoot op ons!