VERSPRICHST - vertaling in Nederlands

belooft
versprechen
schwören
geloben
zusagen
zusichern
verheißen
beloof
zul
werden
sollen
wollen
können
dann
beloven
versprechen
schwören
geloben
zusagen
zusichern
verheißen
beloofd
versprechen
schwören
geloben
zusagen
zusichern
verheißen
beloofde
versprechen
schwören
geloben
zusagen
zusichern
verheißen

Voorbeelden van het gebruik van Versprichst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Wenn du versprichst, ihn in deine Schublade zu.
Zolang je maar beloofd hem in je la te leggen en nooit te incasseren.
Erst versprichst du uns Krieg, dann schleimst du dich bei der Northside ein?
Je beloofde ons oorlog, maar je slijmt bij het noorden?
Versprichst du, dass du mir einen Zaun baust?
Kan ik je hierop laten beloven dat je een hek voor bouwt?
Versprichst du es mir oder nicht?
Beloof je het of niet?
Wenn du versprichst, dass du mich freilässt!
Als… je belooft me te bevrijden!
Versprichst du, ihm nicht wehzutun?
Zul je hem niks doen?
Wenn du versprichst, zu schlafen.
Als jij beloofd om te gaan slapen.
Versprichst du mir, dass so was nicht wieder passiert?
Kun je me beloven dat wat vandaag gebeurd is nooit meer zal gebeuren?
Luca, versprichst du es?
Luca, beloof je het?
Aber du versprichst, dass du nicht sauer wirst?
Maar je belooft dat je niet boos wordt?
Versprichst du zu schreiben?
Zul je schrijven?
Ich möchte, dass du versprichst, nie wieder in diesen Hundepark zu gehen.- Ja.
Ja. Ik wil dat je beloofd om nooit meer in dit hondenpark te komen.
Versprichst du, dass du mir einen Zaun baust? Sag etwas.
Kan ik je hier laten beloven dat je een hek voor me gaat bouwen? Zeg iets.
Versprichst du mir, mich nicht zu töten?
Beloof je… dat je me niet zult vermoorden?
Und wenn du versprichst, mich zu heiraten.
Als je belooft met me te trouwen.
Versprichst du, dass du mich nicht verurteilst?
Zul je me niet veroordelen?
Nicht zu schnell zu fahren? Nein! Versprichst du mir.
Nee. Je hebt beloofd niet te snel te gaan.
Versprichst du mir, dass es unmöglich ist?
Kan je me beloven dat er geen manier is?
Versprichst du, mich zu besuchen?
Beloof je me dat je me komt opzoeken?
Wenn du versprichst, zu schlafen.
Als je belooft te gaan slapen.
Uitslagen: 762, Tijd: 0.0387

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands