A WEEK - vertaling in Nederlands

[ə wiːk]
[ə wiːk]
n week
week
n weekje
week

Voorbeelden van het gebruik van A week in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
A week ago. And you?
En u? Een week geleden?
Be back in about a week.
Over een weekje ben ik terug.
No, I just spoke to management. They gave me a week off.
Nee, maar de directie geeft me 'n weekje verlof.
Former employee?- He was dismissed a week ago.
Een voormalig werknemer? Hij is 'n week geleden ontslagen.
Could you call your maid, please? A week.
Kunt u uw meid roepen, alstublieft? Een week.
I was with the family a week in August.
Ik was met familie een weekje in augustus.
Total freedom. I suppose we could wait, like, a week.
Totale vrijheid.- We kunnen 'n weekje wachten.
Do you have to be here? A week maybe.
Moet jij erbij zijn? Misschien 'n week.
He was dead in a week.
Hij was dood in een week.
I had to replace her for a week.
Ik moest haar voor een weekje vervangen.
Two single, each for a week.
Twee eenpersoonskamers, voor 'n week.
I suppose we could wait, like, a week. Wow, total freedom.
Totale vrijheid.-We kunnen 'n weekje wachten.
I will see you in a week, Rory.
Ik zie je over een week, Rory.
He often comes and stays a week or more.
Meestal blijft hij een weekje.
God created the world in a week.
God schiep de wereld in 'n week.
You can call Marie, but just wait a week or so.
Bel Marie gerust op, maar wacht 'n weekje.
But it was for a week.
Maar dat was voor een week.
Just for a week.
Alleen maar voor een weekje.
Jan will be home in 10 days for a week.
Jan komt over tien dagen naar huis voor 'n week.
And I will be back in a week.
Ik ben terug in een week.
Uitslagen: 41260, Tijd: 0.0265

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Engels - Nederlands