Voorbeelden van het gebruik van Need to get home in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Not now. I need to get home.
I am sorry, I need to get home.
Sorry. Ik moet naar huis.Something's happened. I need to get home.
Er is iets gebeurd. Ik moet naar huis.Wait, I… I need to get home.
Wacht, ik… ik moet naar huis.My mother lives alone and I need to get home.
Mijn moeder woont alleen en ik moet naar huis.I need to get home and feed the baby.
En de baby voeden. Ik moet naar huis.Doctor says you need to get home and get lots of rest.
De dokter zegt dat je naar huis moet om goed uit te rusten.No, I think you need to get home.
Nee, ik denk dat je naar huis moet.Tell us why you need to get home.
Vertel eens waarom je naar huis moet.I do think i need to get home.
Ik denk dat ik maar naar huis moet.I need to get home and relax.
Ik wil thuis komen en relaxen.Actually need to get home.
Eigenlijk, moet ik naar huis.I need to get home to Harrison.
I need to get home, Sir.
IK moet scht naar huis, Sir.You need to get home and pick up where you left off.
You just need to get home.
I need to get home.
Ik moet terug naar huis.I need to get home to Hershel.
Ik moet naar huis gaan voor Hershel.You need to get home.
Je moet naar huis gaan.I need to get home before Bea gets hungry.
Ik moet thuis zijn voor Bea 
