Voorbeelden van het gebruik van Alarm in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Pap, het alarm dat je hoort.
Er zijn camera's in de club, een alarm.
Alleen een alarm.
Alle eenheden: rood alarm.
Maar dat is slechts het alarm.
We moeten echt… alarm slaan.
Mogelijkheid om het alarm uit te zetten.
Het alarm van m'n horloge.
Alarm voor alle dekken.
Ze kwam binnen, zei dat het alarm uitgeschakeld was en de TV aan.
Wanneer heeft mevrouw Stein het alarm ingeschakeld?
Schilden en deflectoren actief. Geel alarm.
Ging er een alarm af?
Ontvangt direct uw alarm op uw Andorid apparaat push notificatie.
Knop om het alarm uit te zetten.
Ik heb het alarm op 07:00 uur gezet.
Ik snap niet waarom u dat alarm hebt opgeheven?
En de tv stond aan. Het alarm was uit.
Hij heeft een alarm.
Rood alarm. Alarm.