Voorbeelden van het gebruik van Amulet in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Jij bent mijn amulet.
Maar wie heeft de amulet dan nu?
Het is mijn amulet.
Een knie. Het is een amulet.
Hij heeft het amulet gevonden!
Je was een houten amulet.
Een aansteker.-M'n amulet.
Zonder het bloed is de amulet nutteloos.
Waar is de amulet?
Een geweer is als een amulet dat je oma draagt.
Hij had een amulet.
Het is geen amulet.
Dit is altijd mijn amulet geweest.
Ik weet waar ze is en ze heeft de amulet.
Kobo, nee. Waar is mijn amulet?
Je overgrootvader gaf je opa dit horloge als amulet.
In jouw tijdperk was dat al slecht, maar rustig aan, de amulet is bij haar thuis.
Nee, dit is jouw amulet niet.
Waarom heeft mams amulet haar niet gered?
Ik heb de amulet niet.