Voorbeelden van het gebruik van Celia in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Patricia en celia beste vriendinnen van de wereld.
Iedereen die Celia niet mag, zegt aye.
Nou, Celia interesseert me niet.
Heb je Celia gesproken?
Hij trouwde met Celia, twee weken later.
Dus ik zei tegen Celia: Ik wil mijn meeldauw apart.
Wat er met Celia gebeurd is, daar konden we niets aan doen.
Wat er met Celia gebeurd is,
Ja, ze ontdekte dat ik Celia neukte.
Heb je gezien wat Miss Celia aanhad?
Je bruiloft met Celia.
Ik ben bij Celia geweest.
Ze bedoelt Celia.
Nee, ze is bij Celia thuis.
En je plant die dates met Celia. Dat kost geld.
Ik ben bij Celia langs geweest.
Ga maar naar Celia.
Je wilt niet naar Celia gaan.
Je moet me naar Celia brengen.
Heb je er met Celia over gepraat?