Voorbeelden van het gebruik van Celia in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Celia is gewurgd.
U weet dat Mademoiselle Celia Austin dood is?
Laat Appartement Celia van te voren weten wat uw verwachte aankomsttijd is.
Celia zal verrast zijn.
Weet je dat Celia in de garage woont?
Celia interesseert me niet.
Celia gaat het leuk vinden.
Dacht ik al. Celia Hodes heeft me je aanbevolen.
Denk je dat Celia en Harry gelukkig waren?
Zeg Celia maar dat die roze nachtpon haar moeder goed staat.
En Celia Dawe?
Celia. Een vriendin van Jack.
Celia. Een vriendin van Jack.
Celia maakt konijn.
Denk je dat het Celia Hudsons haar is?
Celia heeft het eten klaar.
En pikte je Celia ook in voor mij?
Dank je Celia, ik heb dorst.
Hé Celia, ga je mee de pijlen verzamelen?
Wacht even, Celia… je bent verliefd?