Voorbeelden van het gebruik van Charlie in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hallo, Charlie, ouwe jongen.
Charlie, laad dat. Pak aan.
Dank je wel. He, Charlie, nog een drankje.
Charlie en de MILF-madam zijn er.
Noem me maar Charlie.
Charlie heeft 'm gevonden.
Charlie, ik dacht dat ik een rustige avond met je zou doorbrengen.
Je herinnert me aan Charlie.
Charlie en Kirstie zijn ontvoerd.
je schuld vereffend is, Charlie.
En Charlie en Lou.
Heb je Charlie over de dood verteld?
Ik hou vreselijk veel van je, Charlie.
Charlie, Hannah gezien?
We kwamen zien eens zien hoe je het ervan af bracht. Hé, Charlie.
Dit is Charlie voordat hij omkwam.
Breng ze naar de schrootopslagplaats, Charlie.
Charlie Daniels band Charlie hayward.
Charlie zei geen ziekenhuis.
Nu heeft ze Charlie.