Voorbeelden van het gebruik van De wolf in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
En daar is de Wolf.
Zijn vader, de Wolf.
Deze jongens zijn niet echt Roodkapje die wegrennen voor de boze wolf.
Nog niet, kleine krijger. De wolf komt.
Ze verzint zelf een manier om aan de wolf te ontsnappen.
Als je de wolf volgt, zal ze je laten zien waar je heen wilt.
En hoe zit het met haar, de wolf?
De wolf is stil mijn vrouwe.
Dat was de wolf zijn bedoeling.
De Wolf, de Ram en het Hart.
Waar is de wolf gebleven?
Daar heeft de wolf z'n schuilplaats.
De wolf doden. Dat stuurt een verkeerd signaal naar onze kinderen.
Het laat de wolf koud wat z'n prooi denkt,
Herinner je je de wolf die Mona heeft opgegeten?
De wolf en het lam wonen samen,
Alfons(Fons) De Wolf(Willebroek, 22 juni 1956)
Dirk De Wolf(Aalst, 16 januari 1961)
Anti-Totem van de Wolf- de behoefte om alles te breken