Voorbeelden van het gebruik van Dilemma in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dat is geen simpel dilemma.
Ik begrijp het dilemma niet.
Dat is geen gemakkelijk dilemma.
Ik heb een dilemma.
Ik voel dat je voor 'n dilemma staat.
Met een dilemma.
Heb je ooit gehoord van het Dilemma van de Gevangene?
Zie je mijn dilemma?
Je stelt me voor een dilemma.
Ik heb een dilemma.
Heb je nog nagedacht over m'n dilemma?
Ik heb 't Penny kado dilemma opgelost.
Hij heeft nooit echt een dilemma.
Dat is geen dilemma.
Dat is altijd het dilemma.
Andermans dilemma, ik luister.
Een dilemma is een vraag waarop geen simpel antwoord te geven is.
Een dilemma zo oud
Het is altijd 'n dilemma als de lekkeren misdaden plegen.
Dilemma tussen concurrentievermogen van bedrijven en gezondheidsrisico's.