Voorbeelden van het gebruik van Dit is oorlog in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dit is oorlog.
Dit is oorlog, jongen.
Dit is oorlog.
Maar dit is oorlog.
Dit is oorlog. Geen soort oorlog, een echte oorlog. .
Maar dit is oorlog.
Dit is oorlog. Die met schepen ter zee afvaren.
Nee. Dit is oorlog.
Dit is oorlog, Sobeck.
Dit is oorlog.
Dit is oorlog tegen liefdadigheid, tegen geven.
Dit is oorlog, Teddy.
Dit is oorlog.
Dit is oorlog.
Dit is oorlog.
Maar dit is oorlog. Zou ik m'n zus vertrouwen als bevelhebber
Dit is oorlog.
Dit is oorlog, toch?
Dit is oorlog, niet één gevecht.
Dit is oorlog en ik ga dit coûte que coûte winnen!