Voorbeelden van het gebruik van Homo in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Kind, ik ben homo.
Ik ben homo.
En toen werd hij homo.
Is dat niet die homo? Verlaine?
Een homo als echtgenoot hebben is nog zo slecht nog niet.
Dat is de belangrijkste homo maaltijd van de dag.
Homo atleten deze is een candid sight bij.
Ik kan het homo zijn niet uitslapen.
Wat weet je over Homo Deus?
is homo.
U bent een homo.
De homo zoon die je hebt verlaten?
Ik heb onze homo regisseur tien minuten geleden ge-sms't.
Ben jij de homo van Modern Family?
Sexy homo van cursus, nu
Homo zijn is cool, als dat je ding is, Is dat jouw ding?
Ja. Iedereen denkt nu dat ik homo ben.
Stan vergat erbij te zeggen dat zijn hond homo is.
Zeg dat je homo bent.
Dat is hetzelfde als een homo met een slecht kapsel.