Voorbeelden van het gebruik van Jouw type in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Nee, ze is beslist niet jouw type.
Nein, sie ist definitiv nicht dein Typ.Niemand is jouw type.
Niemand ist dein Typ.Ze is niet eens jouw type.
Sie ist gar nicht dein Typ.Ik ben jouw type.
Ich bin dein Typ.Dat meisje was jouw type niet. Jammer voor haar.
Die Kleine war überhaupt nicht dein Typ.Niet jouw type vrouw, opa?
Nicht wirklich dein Typ Frau, Großvater?Helemaal jouw type.- Ja.
Und dein Typ. Ja.Wat is jouw type dan?
Was ist dein Typ?Ze is meer jouw type dan het mijne.
Sie ist mehr dein Typ als meiner.Meer jouw type dan de mijne.
Mehr dein Typ als meiner.Dus hij was niet jouw type, maar nu wel?
Er war nicht dein Typ, aber jetzt schon?Is jouw type. Maar iemand als zij.
Ist dein Typ. Sondern jemand wie sie.Wat is jouw type dan, Muffy?
Und was ist dein Typ, Muffy?Ben ik jouw type?
Bin ich dein Typ'?Is ze jouw type?
Dann ist sie also dein Typ?Is hij jouw type wel?
Ist er dein Typ?Is ze jouw type?
Ist sie dein Typ?Niet direct.- Jouw type?
Eigentlich nicht.- Ist er dein Typ?Niet direct.- Jouw type?
Ist er dein Typ? Eigentlich nicht?Dus… niet jouw type dan.
Also… nicht dein Typ.
