Voorbeelden van het gebruik van Jouw werk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
En dat is jouw werk?
Jouw werk is ons werk doen.
Ik bewonder jouw werk.
Is dat jouw werk?
Dat is is jouw werk.
Dit is jouw werk.
Dat was altijd jouw werk.
Jouw werk is geestelijk voedsel voor mensen.
Pak het geld aan, daarmee is jouw werk klaar.
Alleen jouw werk.
Vroeger was dat jouw werk.
John is jouw werk.
Is dat niet jouw werk?
Ik doe jouw werk, 44.
Jouw werk is geestelijk voedsel voor mensen. Man.
Dat was jouw werk, Hirsch.
Succes daar mee, dat is jouw werk.
Gerechtigheid is jouw werk.
Is een van die afgehakte koppen jouw werk?
Jouw werk.