Voorbeelden van het gebruik van Kool in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Morgen eten we wel extra kool.
Hij groeit als kool. Hey.
Dat is gefermenteerde kool.
Ik ben wezen hardlopen en heb kool gegeten.
Maïsbrood, runderribben, kool.
om 'n gevulde kool te maken?
Tien milligram kool per maagsonde.
We brengen Kool naar het busstation.
een konijn en een kool.
Maar in plaats van bieten, wil ik kool.
Hij snijdt de kool.
Man- en paardenkracht, kool en stoom.
Ik groei als kool.
Een bord warme kool en pintobonen.
Kool, ik kom er aan!
Ik spring uit mijn graafmachine en stap naar de kool.
En in plaats van broccoli, meer kool.
Ongelooflijk dat je een kool hebt gekloond.
Vol met zware lading, kool of ijzer of zo.
Ik heb vanochtend gerend en daarna kool gegeten.