Voorbeelden van het gebruik van Kruisigen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
alsof ze je gaan kruisigen, kerel.
En nu gaat u mij kruisigen.
Ik wil al zijn messiassen kruisigen.
De pers gaat je kruisigen, Elizabeth.
De pers zal je kruisigen, Elisabeth.
zoals ze je zullen kruisigen.
Jezus zou moeten kruisigen.
Of haar als een verrader kruisigen.
Ik zal je hiervoor kruisigen.
Ik zal iedere rooie atheist kruisigen.
Ik zal hem laten kruisigen.
Zijn kaak? Waarom zou je iemand ophangen, hun ledematen en hun kaak ontwrichten en ze dan kruisigen?
Dus u zou iemand kruisigen in het openbaar?
Nee, ze gaan je kruisigen. Dat doen ze toch.
De media zal hem kruisigen.
Ik moest hem kruisigen.
De pers zal me kruisigen.
Ze willen hem kruisigen.
waardeloos, kruisigen.
Het aanzicht van dit zou onze lieve Heer weer kruisigen.