Voorbeelden van het gebruik van Onafhankelijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Op 30 april 1991 werd de voetbalafdeling onafhankelijk onder de huidige naam.
Ik moet onafhankelijk zijn.
Je bent heel onafhankelijk, of niet?
Onafhankelijk bedrijf, lid van een franchisenetwerk.
Zoals onafhankelijk adres, groepsinformatie,
Kan onafhankelijk besparen verschillende soort games.
Zijn onafhankelijk dient onomstotelijk vast te staan.
Ik ben onafhankelijk.
In 1990 werd de firma via een managementbuy-out weer onafhankelijk.
Ze zijn onafhankelijk.
Onafhankelijk onderdruksysteem op wit en in kleur.
Ambachtslieden die de drone onafhankelijk van elkaar hebben gemonteerd,
Jony Ive begint onafhankelijk designbureau met Apple als cliënt.
De overgang naar onafhankelijk lezen is een lang proces.
Sociale integratie en onafhankelijk leven.
Ik bedoel, ik vind het leuk dat je zo onafhankelijk je bent.
Volledig onafhankelijk.
is politiek onafhankelijk.
Hij was onafhankelijk.
Onafhankelijk master-bedieningspaneel, flexibeler