OPSCHEPPEN - vertaling in Duits

Angeben
opgeven
aangeven
vermelden
opscheppen
specificeren
mededelen
pronken
invullen
onder vermelding
verstrekt
Prahlen
opscheppen
om op te scheppen
pochen
Prahlerei
opscheppen
opschepperij
grootspraak
trots
hype
bogen
stoerdoenerij
pochen
branie
sich rühmen
bogen
opscheppen
roemen
Angeberei
opschepperij
opscheppen
grootspraak
bravoure
show
brüsten
harten
borst
tieten
de borsten
boezem
verkneukelen
opscheppen
binnengen
Anzugeben
opgeven
aangeven
vermelden
opscheppen
specificeren
mededelen
pronken
invullen
onder vermelding
verstrekt
Geprahlt
opscheppen
om op te scheppen
pochen
protzen
uitgeven
opscheppen
damit an
daarmee aan
beginnen
ermee naar
daaraan
zo beginnen
zo op
dus aan
om aan
hou op
op te scheppen
Bragging

Voorbeelden van het gebruik van Opscheppen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Laten we er niet over opscheppen.
Wieso geben wir damit an?
Zoals opscheppen over met wie ze seks hebben.
Zum Beispiel anzugeben, mit wem sie geschlafen haben.
Ik wil niet opscheppen, maar dat is m'n specialiteit.
Ich will nicht angeben, aber das ist meine Spezialität.
Alleen jij zou opscheppen over meerdere arrestaties, sufferd.
Nur ein Trottel wie du würde mit mehreren Verhaftungen prahlen.
het is niet opscheppen.
das ist keine Prahlerei.
Opscheppen doe ik nooit.
Ich habe nie geprahlt.
Hij kon niet eens over zijn kinderen opscheppen.
Er hatte nicht einmal die Gelegenheit, mit seinen Kindern anzugeben.
Ik wil niet opscheppen, maar het zijn twee Michelinsterren.
Ich will nicht angeben, aber es sind zwei Sterne.
We weten beiden dat gevangenen opscheppen onder elkaar.
Wir beide wissen, dass Insassen vor einander prahlen.
Ze geven alleen om geld, opscheppen en hun bedrijf.
Für sie zählen nur Geld, Prahlerei und ihre Firma.
Ze was vast de hele tijd aan het opscheppen.
Sicher hat sie nur geprahlt.
Ik wil niet opscheppen, maar mijn gereedschap is groter.
Ich will nicht angeben, aber mein Werkzeug ist größer.
Ik zei: Niet opscheppen voor de koffie.
Kein Prahlen vor meinem Kaffee", was mich nicht launenhaft.
Dat is opscheppen.
Das ist Prahlerei.
Misschien was hij gewoon aan het opscheppen.
Vielleicht hat er nur geprahlt.
Maar ik wil niet opscheppen.
Aber ich will nicht angeben.
Met seks kan ik opscheppen tegenover m'n vrienden.
Mit Sex kann ich vor meinen Jungs prahlen.
Hij was niet enkel aan het opscheppen.
Er hat nicht nur geprahlt.
Het is geen opscheppen als het waar is.
Es ist keine Prahlerei, wenn es doch stimmt.
Ik wil opscheppen.
Ich will angeben.
Uitslagen: 349, Tijd: 0.0884

Opscheppen in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits