Voorbeelden van het gebruik van Pappa in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Pappa zal je nooit laten teruggaan.
Pappa ik heb honger.
Pappa, ik was zo verdrietig.
Pappa en ik moeten werken.
big pappa.
Kinderen, jullie pappa is thuis!
Ik heb pappa gevonden. Kijk.
Dat bracht pappa langs. Voor de examens.
Pappa, we hebben beiden gewonnen.
Pappa en ik moeten gewoon werken.
Pappa Joe zei
Pappa gaat Aurelia
Pappa, ik weet dat je slechte dingen doet.
Deborah, pappa zegt dat je moet komen helpen.
En pappa zal 's nachts thuis zijn en in de weekenden.
Reno? Reno. Pappa vertelt me dat jij daar ook was.
Daarnaast crostini, bruschetta en pappa al pomodoro.
Ik ben de pappa van dit mooie meisje.
Pappa, gaje dit weekend met ons naar de film?
Ze hebben pappa en mama vermoord.