PAPPA - vertaling in Spaans

• papá
• papi
• padre
• papa
• pappa
• papito
• papí

Voorbeelden van het gebruik van Pappa in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Pappa Joe zei
¡Pappa Joe dijo

Ik ben zijn pappa!
¡Soy su papito!

Lucy, lieverd, wij waren erbij met je pappa toen jij geboren werd.
Lucy, cariño, sabes que estábamos ahí con tu papi cuando naciste.

Luister naar je pappa.
Escucha a tu padre.

Na hetgeen pappa deed… Waarom doodde Muns hem niet direct?
Después de lo que hizo papá… ¿Por qué no trato Muns con él directamente?

Baby? Pappa moet weer aan het werk, okay?
Pequeña, papa debe regresar al trabajo, ok?

Molly, zeg maar dag tegen pappa.
Molly, dile hola a papí.

Wat is er met ons gebeurd, pappa, hé?
¿Qué ha pasado con nosotros, Papi, eh?

Hoeveel glazen champagne heb je gehad, pappa?
¿Cuantas copas de champagne haz tenido, papito?

Ik ben zijn mamma en pappa.
Yo soy su madre y su padre.

Pappa, flessen moeten in de recycling bak.
Papa, las botellas van en el contenedor para reciclarlo.

Had de kerstman gelijk over pappa?
¿Tenía razón Santa sobre Papí?

Alsjeblieft, niet slaan, pappa. Ik sla jou wel, pappa.
Por favor, no me golpees, papi, déjame pegarte a ti, papi.

Oh alsjeblieft, pappa!
¡Por favor! Papito.

Beloof mij dat je terugkomt, pappa.
Prométeme que volverás, papa.

Dus, Rachel is slecht omdat mamma en pappa haar niet genoeg knuffelde?
Así que Rachel es malvada porque mami y papi no la abrazaron lo suficiente?

Ik hou ervan, pappa.
Me encanta, papito.

Ze houdt van je, pappa.
Ella te ama, papa.

Ze zei:"Het kan wel zijn dat jij alles van pappa hebt.
Ella dijo:“Pueda que sea verdad que tú tienes todo a papi.

Het is goed, pappa.
Está bien, Papa.