Voorbeelden van het gebruik van Papito in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ponte los zapatos, papito.
Doe je schoenen aan, papito.¡Soy su papito!
Tu papito gritaba así justo antes que le cortase la garganta.
El era mi papito.
¿Cuantas copas de champagne haz tenido, papito?
Hoeveel glazen champagne heb je gehad, pappa?Niños, miren lo atractivo que se ve papito con en el uniforme Habib.
Uno, no soy tu papito. Dos, estás arrestada.
Ten eerste ben ik je pappie niet en ten tweede sta je onder arrest.No es fácil ser una chica sin un papito¿sabes?
Het is niet makkelijk een meisje te zijn zonder een vader. Snap je?¡Por favor! Papito.
Oh alsjeblieft, pappa!¡Y Papito ha sido un nene malo, malo!
En pappie was een stoute jongen!Tú eres mi papito.
Jij bent m'n vader.Me encanta, papito.
Ik hou ervan, pappa.Papito, no lo hagas.
Pappie, doe het niet.Tu gran papito.
Je grote vader.Papito, sabía que te encontraría.
Pappie, ik wist dat ik je zou vinden.De hecho, ése es mi papito.
Eigenlijk, dat is m'n vader.Espero que te mueras, papito.
Ik hoop dat je sterft, pappie.mi hermano y papá, mi papito.
m'n broer en papa, m'n vader.Pero tiene miedo de que papito se entere.
Maar ze is bang dat pappie erachter komt.En honor de tu papito, el entrenador Conrad.
Ter ere van je vader, coach Conrad.
