Voorbeelden van het gebruik van Pieper in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Heeft u een telefoon of een pieper.
Een man in kamer 2 heeft een pieper in zijn endeldarm.
Dat is je pieper.
Ik dacht dat m'n pieper kapot was.
Ik heb haar privénummer, pieper, mobieltje.
Ze heeft 'n pieper.
Draag die kleren maar, hou je haar en de pieper.
Ik wilde net gaan eten toen m'n pieper afging.
Dit is je nieuwe pieper.
Hier heb je een pieper.
John? Ik verander mijn pieper en thuistelefoon?
Elke agent communiceert via zijn pieper met zijn baas.
Als er iets is, heeft Mr Banks de pieper.
Ik heb een pieper.
Het Batsignaal is geen pieper.
Ik wil de pieper terug.
Toen ging m'n pieper.
Het is geen pieper.
Heeft niemand op z'n pieper gekeken?
Hier is een pieper.