Voorbeelden van het gebruik van Pitcher in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik ben een pitcher.
Ik ben pitcher. Ik moet wel.
En die pitcher?- Klootzakken?
Ik verwondde mijn schouder als pitcher, toen ik hier nog student was.
En pitcher voor de United States Olympic softball team. Hayley werd een supermodel.
En hun enige pitcher is nog geblesseerd, dus het wordt vast een bloedbad.
De pitcher moet altijd minstens met één voet op
Ik was pitcher in ons honkbalteam.
De pitcher van de Blue Sox?
Als die pitcher het je makkelijk maakt, vermoord ik je kind.
Waar is die pitcher?
Daar is de pitcher.
Daar is de pitcher.
Wie is de pitcher?
Daarom geven ze je een pitcher.
Dus ze hebben een pitcher nodig.
Jij bent mijn pitcher.
Klootzakken. En die pitcher?
Als ze op haar moeder lijkt, dan wordt ze pitcher.
Klootzakken. En die pitcher?