Voorbeelden van het gebruik van Roz in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat moet jij hier?- Roz.
Jij, ik, Susie en Roz.
Ik zie u bij Roz Carr.
Ik ben Roz.
Arnold en Roz Allardyce.
Ik ben coach Roz Washington.
Dan gooi jij Roz aan voor 'n T.
Zoals Roz en Alice, en, wie weet, wellicht later meer kleintjes.
Oké maatje. Roz, laat mij dit afhandelen.
Lk heb Roz gezegd dat we gisteren een oogst zouden hebben.
Welnee. Aan Roz, die altijd in me geloofd heeft.
Roz, heb je me gezien?
Roz, dat was ik niet.
Roz, ik wil een schoolreisje organiseren voor de kinderen.
Lk moet met je over Roz praten, Niles.
Denk aan Roz.
Dat is geweldig, Roz. Tot ziens.
Lk zou naar Roz luisteren.
Ik naar Roz.
Dat zou niet zo moeten zijn. Natuurlijk, omwille van Roz, kunnen we dit beter voor onszelf houden.