Voorbeelden van het gebruik van Rufus in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Rufus had zijn hoofdkwartier in Keulen.
Rufus is een verkenner in het Romeinse leger.
En op Rufus, die iets geweldigs heeft gepresteerd!
Rufus wil politieman worden…
Morgen, bij het huis van Rufus, een veiling van uitmuntende slaven.
Voor ouwe Rufus heb je toch geen geheimen? Niks.
Rufus wil agent worden,
Maar Rufus is jouw schuld niet.
Rufus is ander, snap je?
Maar nu heeft Rufus het misschien makkelijker.
De kinderen waren enthousiast over de vele dieren, vooral Rufus.
Heb je contact gehad met Rufus?
Ik heb het over Rufus McCain.
Legt u uw handen op Rufus.
Dana kan wel wat langer op Rufus passen, toch?
Welke negerin?-Die boven bij Rufus is?
Een brief van Rufus.
Waar zijn we, Rufus?
Ik moet met Rufus praten.
Hetzelfde geldt voor Rufus.