Voorbeelden van het gebruik van Scoren in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
En hoe scoren we nu een goal?
En de Elfen scoren alweer!
Ja, daarom ga ik zoveel punten scoren.
Laat je een meisje scoren?
Je moet precies 501 punten scoren.
Hoe kunnen we in dit kerkhof scoren?
Hij had moeten scoren.
Giancarlo eindproduct net buiten het podium plaatsen- scoren vijf waardevolle punten in de cursus.
Ze moet scoren met takedowns.
die punten ging scoren.
Jij dacht dat je zou scoren.
Na precies een uur scoren ze dit doelpunt!
Ze mogen niet scoren.
Ultradicht wolfraam legering maakt dunner darts voor hoger scoren en betere control.
Een 8 baans centrum met semi-automatische scoren.
Niet één keer. Ik vraag me af of ik kan scoren.
Ik wil scoren.
hij kan enkele punten scoren.
Gedson Fernandes moet scoren.
Ik ga vanavond scoren.