Voorbeelden van het gebruik van Spitz in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Spitzy voor mij.- Spitz.
Rustig. Goed zo, Spitz.
Spitz had er genoeg van.
Alleen dat glas, Spitz.
Nee, de gewone Mark Spitz.
Wie is Mark Spitz?
Spitz. We moeten gaan!
We moeten gaan. Spitz.
We moeten gaan. Spitz.
Goed zo, Spitz. Rustig.
Nee. De normale Mark Spitz.
Spitz. Is alles goed?
Goed zo, Spitz. Rustig.
Olympisch zwemmer Mark Spitz. Nee.
Meneer Spitz gaat de gevangenis in.
Nee, ik ben Mark Spitz!
Waarom bel je Jason Spitz niet?
Ik wil Spitz en Morane spreken.
Kom op, Spitz, dit zijn m'n vrienden.
Nee, ik ben Olympisch zwemmer, Mark Spitz.