Voorbeelden van het gebruik van Temps in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Iemand van Bon Temps?
Ik moest naar Bon Temps.
De begraafplaats in Bon Temps.
Dat meisje uit Bon Temps?
Schatje, dit is Bon Temps.
Iemand uit Bon Temps?
Breng haar naar Bon Temps.
Het kerkhof van Bon Temps.
Daarom kwam ik terug naar Bon Temps.
Iemand uit Bon Temps?
Soms draag je L'Air du Temps.
Je moet echt weg uit Bon Temps.
Maar u bent weer in Bon Temps.
Zoals iemand uit Bon Temps?
Een moord in Bon Temps.
Waar? Op het kerkhof in Bon Temps.
Ze heeft me niet naar Bon Temps gestuurd.
Zij heeft mij niet naar Bon Temps gezonden.
Hoe ben je in Bon Temps terechtgekomen?
Maar jij moet gewoon weg uit Bon Temps.