Voorbeelden van het gebruik van Wit in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wil iemand meer wit? Ja?
Groot wit, Landrace-kruising.
Zijn staart is bruin en aan het einde wit.
We zijn wit.
Wit vlees zonder bot!
Wit, denk ik.
Wit met roze kleur van de ogen.
A Boogie Wit Da Hoodie ik ben toch je schatje.
Rood, wit of mousserend?
Tight trips wit, 28 toss.
De buik is meestal wit.
Zover ik weet zijn zebra's zwart en wit.
Dood wit meisje?
Geen wit, geen rood?
Blauw team, wit team, verspreiden.
Uitvoering: wit, inbouwmaat 45 mm set a 2 st.
Eef de Wit, automonteur, negentien.
Wit alsjeblieft. Ze spelen een spelletje.
Examens. Mr Wit schiet de winkelier dood.
soms zelfs wit.