Voorbeelden van het gebruik van Anticiperen in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Anticiperen, McGee. Luke had gelijk.
U kunt anticiperen op betere concentratie,
Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de EU.
Het anticiperen en volgen van humanitaire crises.
Anticiperen op Robans aanval.
U kunt anticiperen op veel betere focus,
Niet anticiperen op groei en expansie.
Anticiperen is belangrijk.
We moeten anticiperen op zijn volgende zet.
Dit duidt erop dat ook zij anticiperen op hogere prijzen.
Voorspellen van en anticiperen op toekomstig gedrag.
Het anticiperen op het vóórkomen van nieuwe stoffen en micro-organismen.
Sommige klanten kunnen anticiperen op.
En duiken. Anticiperen.
Anticiperen, bijstellen, herstellen.
Verbeterd anticiperen en instant reageren op trackomstandigheden.
Sommige klanten kunnen anticiperen op.
Geluk hebben. Een plan waarop we kunnen anticiperen.
Anticiperen wat je tegenstander gaat doen en tegenmaatregelen treffen.
Anticiperen staat bekend als de grootste vreugde.