Voorbeelden van het gebruik van Goochelaar in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hand-model worden, of goochelaar.
Ze ziet zichzelf ook als een goochelaar.
Hij is goochelaar.
Ik ben geen goochelaar?
ik ben de goochelaar man.
Kevin… de goochelaar.
Een collega goochelaar?
Ze gaan het niet geloven, maar ik was een goochelaar.
Wat, Mr Goochelaar?
M'n moeder ging ervandoor met een goochelaar.
Hij is een goochelaar.
Laat is het uur waarop deze goochelaar verkiest te verschijnen.
M'n vader was goochelaar.
zelfs met een mariachiband en een goochelaar.
Hij was meer dan een goochelaar.
Ik ben geen goedkope goochelaar.
Ik dacht dat hij goochelaar was.
Jean Robert-Houdin: Een goochelaar is geen jongleur.
En… de goochelaar.
Hmm. Houdini was een goochelaar.